Somatisatiestoornis

Uit Wikifysio
Ga naar: navigatie, zoeken

De somatisatiestoornis (eerder ook bekend als het syndroom van Briquet) is een psychische aandoening die in het DSM-IV is ingedeeld bij de somatoforme stoornissen. Het is een chronisch geestelijk lijden dat zich uit in het onbewust nabootsen van lichamelijke symptomen. Kenmerkend bij patiënten met een somatisatiestoornis is hun onwil of onvermogen aan het genezingsproces mee te werken. Ze vragen veel aandacht, roepen vaak andere artsen te hulp en zijn dan nog niet tevreden met de behandeling. Omdat van een echte lichamelijke aandoening in principe geen sprake is en ze alleen onbewust de symptomen nabootsen, kan dit alles uiteindelijk veel tijd en geld kosten.

De aandoening gaat vaak samen met andere psychische ziektebeelden, bijvoorbeeld klinische depressie, angststoornissen, persoonlijkheidsstoornissen en de paniekstoornis, waardoor de diagnose uiterst moeilijk te stellen is. Opvallend is dat de aandoening bij tien keer zoveel vrouwen als mannen voorkomt.

De diagnose kan worden gesteld als zich een patroon van meerdere medisch onverklaarde klachten voordoet voor de leeftijd van 30. Het DSM-IV geeft de volgende criteria voor de somatisatiestoornis:

  • A. Een historie van veel fysiologische klachten, beginnend voor de leeftijd van 30. De aandoening treedt op gedurende een aantal jaren en resulteert in het vragen van behandeling of veroorzaakt duidelijke problemen in de sociale omgang, op het werk of op andere belangrijke terreinen.
  • B. Er moet voldaan zijn aan alle volgende criteria, waarbij afzonderlijke symptomen kunnen optreden op een willekeurig moment tijdens de stoornis:
  1. Vier pijnsymptomen: een historie van pijn op minimaal vier verschillende plaatsen of functies (bv. hoofd, buik, rug, gewrichten, ledematen, borst, rectum, tijdens de menstruatie, tijdens geslachtsgemeenschap of tijdens het urineren).
  2. Twee symptomen in het maag-darmkanaal: een historie van minimaal twee symptomen aan het maag-darmkanaal die geen pijn betreffen (bv. misselijkheid, opgezet gevoel, braken (niet tijdens zwangerschap), diarree of het niet verdragen van verschillende soorten voedsel).
  3. Eén seksueel symptoom: een historie van minimaal één seksueel symptoom of een symptoom aan de voortplantingsorganen die geen pijn betreft (bv. gebrek aan seksuele interesse, erectie- of ejaculatiedisfuncties, onregelmatige menstruatie, excessieve menstruele bloedingen, braken gedurende de gehele zwangerschap).
  4. Eén pseudoneurologisch symptoom: een historie van minimaal één symptoom of afwijking waaruit een neurologische aandoening blijkt die zich niet beperkt tot pijn (conversiesymptomen zoals verstoorde coördinatie of balans, verlamming of lokale zwakte, problemen met slikken of brok in de keel, afonie, problemen met urineren, hallucinatie, verlies van tastvermogen of pijnwaarneming, dubbel zien, blindheid, doofheid, stuipen; dissociatieve symptomen als geheugenverlies of verlies van bewustzijn (flauwvallen daarbij niet meegerekend).
  • C. Een van de volgende twee criteria:
  1. Na afdoende onderzoek kunnen de symptomen van criterium B niet worden verklaard door een bekende somatische aandoening of de gevolgen van het gebruik van een substantie (bv. drugs of geneesmiddelen).
  2. Als er een gerelateerde somatische aandoening is geconstateerd, zijn de medische, sociale of beroepsmatige klachten erger dan verwacht kan uit de historie, het medisch onderzoek of laboratoriumonderzoek.


Als er geen diagnose is gesteld, zal een kleine groep doen aan doktershopping.

Zie ook: