Schouder bicepsscheur

Uit Wikifysio
Ga naar: navigatie, zoeken

Pathologie

Een bicepspeesscheur is een complete ruptuur van de voornaamste pees (de lange bicepspees) die de bicepsspier bovenaan met het schoudergewricht verbindt (zie ook: anatomie).

Oorzaken

Deze pathologie komt voornamelijk voor bij de oudere populatie en treedt op na langdurige (over)belasting (bv. impingement) van de schouder, waarbij slijtageprocessen de pees geleidelijk verzwakken tot deze het uiteindelijk begeeft. Bij jongere patiënten treedt dit eerder op na een trauma waarbij een plotse belasting de pees doet scheuren (bv. een plotse werp-, wring- of hefbeweging). Bij patiënten die reeds een ‘rotator cuff' scheur hebben, kan de bicepspees door overmatige opwaartse bewegingen van de humeruskop ingeklemd geraken of uit zijn goot luxeren en uiteindelijk ook gaan scheuren.

Symptomen

Soms herinneren patiënten een ‘krak' gehoord of gevoeld te hebben, onmiddellijk gevolgd door een scherpe pijn. Nadien kan een blauwe plek verschijnen in het midden van de bovenarm. Daarbij kan zich een zichtbare, balvormige zwelling vormen, vooral bij de jongere patiënten na een traumatische ruptuur. Deze spierbal wordt ook wel eens een ‘Popeye-spier' genoemd. Dit geeft soms een storend esthetisch letsel. Uiteindelijk kan er een matige krachtsvermindering blijven bestaan voor het roteren van de voorarm met de arm naar boven (supinatie) en in mindere mate voor het plooien van de elleboog. De bicepspees is de rotator bij uitstek van de voorarm. De kracht nodig om de elleboog te plooien wordt immers ook verzorgd via de korte bicepspees en door een andere zeer belangrijke spier, de Brachialis.

Diagnose

De diagnose van een bicepsruptuur wordt gesteld op basis van symptomen, een klinisch onderzoek op de raadpleging en eventueel na technische onderzoeken. Vooral klinisch onderzoek met aantoonbare krachtsvermindering van de supinatie en met de balvormige zwelling ter hoogte van de voorzijde van de bovenarm wijst in die richting. Standaard radiografische opnames kunnen de klassieke tekenen van impingement aantonen met botsporen onder het Acromion. Een echografie is het gemakkelijkste en goedkoopste onderzoek om een bicepsruptuur vast te stellen. Eventueel kan een magnetisch resonantie onderzoek de definitieve diagnose bevestigen en/of het verschil vaststellen tussen een volledige of gedeeltelijke scheur. Geassocieerde pathologie kan dan gelijktijdig opgespoord worden.

Behandeling

Gewoonlijk wordt een bicepspeesruptuur niet-operatief behandeld, zeker bij oudere mensen. Het niet herstellen van deze pees leidt immers slechts tot matige krachtsvermindering, mede omdat er nog een tweede, kleinere bicepsspees (korte bicepspees, zie ook: anatomie) en ook de Brachialisspier blijven functioneren. De kracht bij het plooien van de elleboog wordt hierdoor slechts in geringe mate verminderd. De belangrijkste krachtsvermindering treedt op bij het draaien van de voorarm met de handpalm naar boven, d.i. supinatie. Conservatieve middelen bestaan in eerste fase uit het dragen van een draagdoek en uit anti-inflammatoire medicatie. Nadien mag eventueel geleidelijk gestart worden met mobilisatie- en tonificatie-oefeningen onder begeleiding van een kinesist teneinde op die manier de andere schoudergordelspieren optimaal te trainen, waardoor het functieverlies van de lange bicepspees grotendeels kan worden opgevangen. Enkel jongere patiënten die een volledige supinatiekracht nodig hebben of patiënten die bezorgd zijn om het esthetisch uitzicht van de gescheurde biceps worden beter operatief behandeld. Hierbij wordt de biceps tijdens een operatie in zijn goot gefixeerd met behulp van een botanker en met hechtingsdraden (bicepstenodese) Dit kan technisch gebeuren via een artroscopie als de biceps nog niet volledig gescheurd en teruggetrokken is, of via een open ingreep met een klein sneetje aan de voorzijde van de schouder. Bijkomend kan de oorzaak van het letsel, zoals bv. impingement, behandeld worden door een acromioplastie.

Revalidatie

Na een bicepstenodese (operatief vastleggen van de pees in de goot) is een belangrijke periode van revalidatie onder begeleiding van een kinesist noodzakelijk, of de ingreep nu open of artroscopisch gebeurde. In een eerste fase van de kinesitherapie zal gewerkt worden op pijnvermindering en op het herwinnen van de beweeglijkheid. Ook hier dient naar een evenwicht gezocht te worden tussen enerzijds het terugwinnen van de beweeglijkheid en anderzijds het niet opnieuw overbelasten van de bicepspees en de omliggende structuren. Pas na 2 tot 4 weken wordt gestart met actieve oefeningen voor de bicepspees. Het zijn vooral isometrische spieroefeningen waarbij de bicepsspier wordt getraind zonder stress te zetten op de bicepspees. In totaal kan 6 tot 8 weken kinesitherapie nodig zijn en gewoonlijk duurt het 3 tot 4 maanden alvorens men kan terugkeren naar vroegere sport- en arbeidsactiviteiten

Zie ook:

Youtube

  • Schouderoefeningen [2]
  • Schouderonderzoek [3]