De rol van de fysiotherapeut bij preventie van valincidenten

Uit Wikifysio
Ga naar: navigatie, zoeken

De rol van de fysiotherapeut binnen de preventie van valincidenten

De fysiotherapeut richt de screening op mobiliteitsstoornissen. Hieronder verstaan we stoornissen in de balans, spierkracht en looppatroon. Dit is een van de belangrijkste risicofactoren voor vallen. De fysiotherapeut geeft hierbij een “standaard” beoordeling van de mobiliteit, het bewegingsapparaat en de spierkracht, maar neemt daarnaast ook een aantal specifieke testen af om de balans en het looppatroon beter in kaart te brengen.

Performance-Oriented Mobility Assessment van Tinetti.

Hierbij wordt aan de deelnemer gevraagd om negen taken uit te voeren die de balans beoordelen en acht taken om de mobiliteit te beoordelen. De maximumscore is 28 punten.25 Een score van minder dan 19 punten wijst op een hoog valrisico, een score van 19-24 punten duidt op een verhoogd valrisico en eenscore van meer dan 24 punten duidt op een laag valrisico.26

Timed-get-up-and-go.

Dit is een test die zowel de balans als het looppatroon meet. De patiënt wordt gevraagd op te staan uit een stoel met armleuningen, drie meter te lopen, om te draaien, weer drie meter terug te lopen naar de stoel en tenslotte weer te gaan zitten. Hierbij wordt de tijd die nodig is om deze opdracht uit te voeren opgenomen. Indien de tijd die men voor deze opdracht nodig heeft meer dan 20 seconden is, dan is er sprake van een verhoogd valrisico.27

Functional Reach.

Dit is een test die de balans beoordeelt. Hierbij gaat het om de afstand die een deelnemer vanuit staande houding met zijn arm naar voren kan reiken zonder dat hij of zij omvalt. Een afstand van minder dan 17 cm is geassocieerd met een verhoogde kans op herhaaldelijk vallen.28

Stops Walking When Talking”.

Hierbij gaat het om het uitvoeren van een dubbeltaak, namelijk lopen en praten. Indien iemand stopt met lopen terwijl hij praat is dit geassocieerd met een verhoogde valkans en een verslechterde mobiliteit.

Beoordelen schoeisel.

Slecht schoeisel kan de balans en de stabiliteit nadelig beïnvloeden. Volgens de huidige criteria heeft de ideale schoen voor ouderen de volgende kenmerken: hoge schacht, brede en lage hak, goede stevige antislip zolen, hoge sluiting en soepel materiaal zonder inwendige naden.31

Beoordelen loophulpmiddel.

Het goed gebruiken van een hulpmiddel kan de valkans verkleinen, terwijl verkeerd gebruik van een hulpmiddel de valkans juist vergroot. 33 Eventueel kan aanvullend nog een spierkrachtmeting verricht worden middels een handgreepkracht meting. Een verminderde handgreepkracht is zowel geassocieerd met een verhoogde valincidentie als met een verminderde functionaliteit.

Bron:[1]