Attributie(psychologie)

Uit Wikifysio
Ga naar: navigatie, zoeken

De attributietheorie maakt deel uit van de sociale psychologie. De Oostenrijkse Amerikaan Fritz Heider was hiervan in 1958 een belangrijke grondlegger. De theorie betreft de wijze waarop mensen het gedrag van zichzelf en van anderen verklaren in termen van oorzaak en gevolg, en hoe dit van invloed is op hun motivatie.

De theorie verdeelt de manier waarop mensen attribueren (d.w.z. oorzaken toekennen) in twee typen:

  • Van externe attributie is sprake als oorzaken worden gezien als liggend buiten de betrokkene. Wanneer iemand zakt voor een examen dan is de uitspraak “dat komt doordat de verwarming zo hoog stond dat ik me niet kon concentreren” een voorbeeld van externe attributie;
  • Van interne attributie is sprake als oorzaken worden gezien als liggen binnen de betrokkene. Wanneer iemand zakt voor een examen dan is de uitspraak “dat komt doordat ik te dom ben voor dit examen” een voorbeeld van interne attributie.

Mensen hebben de neiging om te attribueren op een wijze die prettig is voor het eigen zelfbeeld. Bij prettige gebeurtenissen wordt er meestal intern geattribueerd, terwijl bij vervelende gebeurtenissen meestal extern geattribueerd wordt.
Attributie kan ook problematisch zijn, bijvoorbeeld als de gebruikelijke wijze van attribueren een te sterke vorm aanneemt of als vervelende gebeurtenissen meestal intern in plaats van extern geattribueerd worden en prettige gebeurtenissen meestal extern in plaats van intern.

Psychologische onderzoeken wezen uit dat mensen vrijwel automatisch attribueren wanneer zij gedrag van anderen waarnemen, en daaraan conclusies verbinden over de persoonlijkheid van die ander.

De attributietheoreticus Hans Weevers (1947 - ) heeft getracht om attributies op wetenschappelijke wijze te benoemen en te catalogiseren. Door de veelheid van onvermoede attributies en de vaak zeer persoonlijke interpretatie van de persoonlijke levenssfeer leek dit een onmogelijk project en is de poging niet verder doorgezet. Wel is hieruit een beter begrip van de innerlijke processen ontstaan. Met de komst van de computer in het vakgebied werden de mogelijkheden om een omni-dimensionaal model op te zetten met attributen als raster en activiteiten als uitkomst binnen deze rasters toch groter dan verwacht.

Zie ook

<google uid="C02" position="none"></google